Both ENDS

En
Nl
Zoeken
Nieuws / 14 december 2023

Nederland kan agrarische voetafdruk drastisch verkleinen

Both ENDS kijkt in de weken na de verkiezingen waar de politiek in de komende jaren op kan sturen om de Nederlandse voetafdruk over de grenzen te verkleinen en het Nederlandse buitenlandbeleid juist te laten werken voor mens en milieu. Dat doen we door in vier dubbelinterviews met steeds een eigen expert en iemand van buiten de organisatie.

Een eerste gesprek tussen Karin van Boxtel en Volkert Engelsman over de rol van Nederland in het mondiale voedselsysteem.Van Boxtel is co- interim-directeur van Both ENDS en deskundige op het gebied van voedselsystemen en internationale handel. Afgelopen jaar was ze mede-initiatiefnemer van een manifest dat oproept om het Nederlands landbouwbeleid ook te laten werken voor boer(inn)en wereldwijd. Engelsman is ondernemer en pionier in de biologische landbouwsector. Hij richtte Eosta op. Maar bovenal is hij een tegendraadse denker. Recentelijk zette hij de Robin Food coalitie op, een samenwerkingsverband van bedrijven en organisaties die al bezig zijn met de landbouwtransformatie

Nederland moet dringend een omslag maken naar een duurzamer voedsel systeem. Hoe moet dat gebeuren?

Engelsman: “Verandering gaat van een vooroplopende minderheid uit. Er is altijd een groep koplopers, die wordt gevolgd door een middengroep en daar achteraan hobbelt een groep achterblijvers. Politici kunnen pas keuzes maken als er een democratische meerderheid is. Ze zijn daarmee volgend. Veel Nederlandse bedrijven, zoals bijvoorbeeld de kunstmestindustrie en pesticidefabrikanten, hebben er baat bij dat alles hetzelfde blijft. Wanneer je daar als politicus tegenin gaat, kun je niet op veel steun rekenen.”

Maar als de overheid het niet doet, wie dan wel?

Engelsman: ”We moeten op zoek naar de ‘hotspots’, de plekken waar wél veranderingspotentieel zit, zoals de biologische landbouw en de regeneratieve landbouw. De strijd moet niet alleen op basis van morele opvattingen gevoerd worden, maar ook op basis van feiten en berekeningen. Wanneer de werkelijke kosten van het huidige landbouwsysteem inzichtelijk zijn, is iedereen over te halen, omdat je dan ziet dat iedere euro subsidie voor de huidige landbouw drie euro aan maatschappelijke kosten veroorzaakt.”

Van Boxtel: “Er is een steeds luidere stem tegen fossiele subsidies, een debat dat wordt ondersteund door cijfers. Op het gebied van landbouw hebben we ook veel cijfers en nu is het zaak met die cijfers heel simpel de boodschap kracht bij te zetten dat intensieve landbouw en veeteelt niet de toekomst zijn. We hebben veel voorbeelden die laten zien hoe het wél kan, denk aan de Toekomstboeren en voedselbossenpioniers in Nederland, Kameroen en Costa Rica.’

Nederland is een grote speler op het wereldtoneel: er wordt voor zo’n 122 miljard euro aan agrarische producten geëxporteerd, waarvan 30 % naar landen buiten de EU. Het grootste gedeelte daarvan is sierteelt, vlees en zuivel. Maar Nederland exporteert  ook zijn intensieve landbouwsysteem, precies dat systeem waar we volgens jullie van af zouden moeten. Wat moet er gebeuren om dat tij te keren?

Engelsman: “Er is een ander verhaal nodig. ‘We moeten de wereldbevolking voeden’, dat soort argumenten worden steeds opgeworpen. Maar wil je de wereld voeden, dan gaat het niet om opbrengst in hectare, maar om een eerlijke welvaartsverdeling. Die welvaartsverdeling wordt er niet beter op wanneer het mondiale Zuiden nóg afhankelijker wordt van zaden, kunstmest en pesticiden uit het Westen. Wat verstaan we onder de ‘de wereld voeden’, bedoelen we dan dieren of mensen? 80% van onze landbouw is voor de teelt van diervoeding.”

Van Boxtel: “Via het internationaal beleid – waaronder de handelsagenda- wordt het Nederlandse agrarische bedrijfsleven ondersteund. Het vertrekpunt zou veel meer moeten zijn: waar hebben mensen zelf behoefte aan zodat die steun bijdraagt aan een eerlijkere verdeling van voedsel en gezonder ecosysteem? Om een voorbeeld te geven: Ambassades spelen nu een rol in het promoten van de Nederlandse zadensector. Terwijl in een land als Kenia 70 tot 80 procent van de boeren afhankelijk is van informele zadensystemen waarbinnen zij zelf zaden uitwisselen en vermeerderen. Dat systeem vraagt om versterking, die boeren hebben niet een nóg actievere Nederlandse zadensector nodig die hen zaden en pesticiden komt verkopen..”

Minder exporteren dus, maar heeft dat geen schadelijke gevolgen voor de Nederlandse economie?

Van Boxtel: “Wij moeten het gaan winnen op kwaliteit en op duurzaamheid, op een respectvolle manier. Luisteren naar  gemeenschappen wereldwijd en horen wat zij nodig hebben.”

Engelsman: “Leiderschap begint niet met klagen over de anderen, maar met het goede voorbeeld te geven. Bovendien, we dóen het al in Europa. We hebben een Green Deal en een Corporate Sustainability Reporting Directive. Bedrijven moeten laten zien wat hun impact is. Doen ze dat niet, dan krijgen ze geen goedkeurende verklaring meer en daarmee geen financiering. Het achterhoedegevecht daarover is in Brussel al uitgevochten.”

Van Boxtel: “Het Nederlandse landbouwdebat wordt gedomineerd door machtige spelers zoals LTO en Agractie. Zij zijn gebaat bij een status quo. Maar er is ook een ‘BV Nederland’ die wél het goede voorbeeld geeft. Bouw dáár je businessmodel op.”

Engelsman: “Mijn boodschap aan de politiek is om de komende jaren vooral te luisteren naar de koplopers die al bezig zijn met de landbouwtransformatie. Zij moeten aan de politieke tafels zitten om mee te praten. We zetten daarin al flinke stappen, onder andere met de Robin Food Coalitie, maar er moet echt nog veel beter naar hen geluisterd worden. Wat is er nodig om de transitie voor elkaar te krijgen? Waar lopen ze tegenaan? Alleen als je dat gesprek voert, komt je tot een idee waar het naartoe moet en hoe. Een nieuw kabinet moet de huidige machtspatronen doorbreken.”

Van Boxtel: “Er zijn verschillende vormen van tegenmacht nodig: tegenmacht, voormacht en samenmacht. Je hebt de tafelplakker nodig, de pioniers en de groep die elkaar versterkt. Die krachten moeten we blijven bundelen, zowel nationaal als internationaal, zodat er een steeds sterkere beweging ontstaat in de richting van duurzame en eerlijke voedselproductie wereldwijd. Door niet alleen te luisteren naar de grote agrarische bedrijven, maar juist en vooral naar de stroomversnellers, kan onze politiek deze beweging ruim baan geven.”

Voor meer informatie

Lees meer over dit onderwerp