Vandaag overhandigde een delegatie het 'Manifest Landbouwakkoord' aan leden van de Tweede Kamer. Het Manifest is een initiatief van Both ENDS en Oxfam Novib, en werd ondertekend door een brede coalitie van meer dan zeventig NGO's, boerenorganisaties, wetenschappers en bedrijven. Zij roepen de Tweede Kamer op om bij het formuleren van landbouwbeleid ook oog te hebben voor de grote Nederlandse agrarische voetafdruk in het buitenland, teneinde die drastisch te verkleinen.
Het Nederlandse Landbouwakkoord, dat nu wordt ontwikkeld, is te veel alleen op Nederland gericht. Dat vindt een brede coalitie van meer dan zestig NGO's, boerenorganisaties, wetenschappers en bedrijven die vandaag een brandbrief stuurde aan ministers Adema (LNV) en Schreinemacher (BuHaOS). Het Nederlandse landbouwbeleid moet zich ook richten op het verkleinen van de grote Nederlandse agrarische voetafdruk in landen buiten Nederland, door voedselzekerheid en behoud van biodiversiteit als startpunt te nemen. De coalitie publiceerde een manifest waarin zij uiteenzet hoe de hervorming van het Nederlandse agrarische buitenlandbeleid eruit zou kunnen zien.
Het thema van Wereldvoedseldag van dit jaar is “Water is life, water is food”. Onze partners van over de hele wereld weten maar al te goed hoe waar deze zin is. Ter ere van Wereldvoedseldag 2023, op 16 oktober, laten we een paar voorbeelden zien hoe onze partnerorganisaties vechten voor het recht op water en daarmee tegelijkertijd bijdragen aan lokale voedselsoevereiniteit.
Het buitenlandse handelsbeleid van de Europese Unie (EU) heeft veel gevolgen voor de duurzaamheid van voedselsystemen in ontwikkelingslanden en specifiek voor boeren, veehouders en burgers. De EU dringt op allerlei manieren aan op stevige intellectuele eigendomsrechten op planten en dat heeft impact op voedselsystemen vanaf de basis, namelijk vanaf de zaden die beschikbaar zijn voor boeren om te verbouwen. Binnen de set van intellectuele eigendomsrechten is het belangrijkste instrument dat wordt bepleit door de Europese autoriteiten, de wet van 1991 van het UPOV-verdrag. Dat verdrag verleent exclusieve rechten aan kwekers op het teeltmateriaal van nieuwe plantenrassen, terwijl de rechten van anderen om het materiaal te gebruiken voor verdere veredeling en de rechten van boeren om hun zaden vrijelijk te bewaren, te gebruiken, te ruilen en te verkopen, juist ernstig worden ingeperkt.
Recent onderzoek van Profundo, in opdracht van Both ENDS en Oxfam Novib toont aan dat investeren in agroecologie noodzakelijk is voor een duurzaam en inclusief wereldwijd voedselsysteem. Vandaag de dag hebben zo'n 768 miljoen – een op de tien - mensen dagelijks te maken met honger of ernstig tekort aan voedsel. Conflicten, economische stilstand veroorzaakt door de coronapandemie, en de klimaatcrisis vormen een directe bedreiging voor voldoende productie van en toegang tot voedzaam voedsel. Agro-ecologie, een vorm van landbouw die kleinschalige boeren, natuur en korte ketens centraal stelt in voedselproductie, maakt gemeenschappen in ontwikkelende landen weerbaarder en helpt hen honger terug te dringen. De steun voor agroecologie van grote donoren, waaronder Nederland, is echter tot nu toe ondermaats, concludeert het onderzoek.
(Dit artikel verscheen op 18 januari in het Engels in het tijdschrift Inside Philantrophy)
Maar weinig mensen in de filantropie begeven zich in die sector omdat ze ervan dromen bij een financiële instelling te werken. Toch is dit precies wat ze doen. De filantropische sector zoals we deze tegenwoordig kennen, is met opzet ontworpen door de gewetenloze zakenlieden die in het begin van de 19e eeuw opkomst maakten. Het was een reactie op de extreme welvaartsongelijkheid die ze zelf hadden gecreëerd via uitbuitende arbeidspraktijken in de olie-, staal- en scheepvaartindustrie. Of het nou oprecht was om de schade die ze hadden aangericht te herstellen, of gewoonweg om hun naam te zuiveren, de industriëlen verworven een monopolie in de filantropische sector. Ze beschermden haar voor rechtszaken tegen haar functie als tax shelter en beperkten toezichtwetgeving die democratische besluitvorming zou kunnen stimuleren. Tegenwoordig bedraagt de waarde van de filantropische sector ongeveer 2,3 biljoen dollar, oftewel 3% van de wereldeconomie.
De boeren in de regio Sertão do Araripe in de deelstaat Pernambuco zijn slim. De kleinschalige boerenfamilies weten dat duurzaam levensonderhoud op de vruchtbare maar kwetsbare bodem van de Sertão alleen mogelijk is als zij goed omgaan met hun natuurlijke omgeving. Hun uitgangspunt is verantwoorde landbouw, waarbij zij elke druppel beschikbaar water optimaal benutten, natuurlijke meststoffen en ongediertebestrijding zorgvuldig inzetten en pleiten voor beleid en wetten die behoud van natuurlijke hulpbronnen stimuleren in plaats van de uitputting. De organisatie CAATINGA helpt deze boeren om te gaan met de uitdagende omstandigheden.
Vandaag is het Werelddag tegen Woestijnvorming, Landdegradatie en Droogte. Een dag als deze is broodnodig om de aandacht te vestigen op verwoestijning, landdegradatie en droogte. In veel gebieden wereldwijd worden honderden miljoenen mensen hierdoor dagelijks bedreigd en getroffen. Hoewel de oorzaken - zoals grootschalige landbouw, het gebruik van pesticiden, waterwinning en klimaatverandering - duidelijk zijn en moeten worden gestopt, is het net zo belangrijk om te kijken naar oplossingen zoals herstel en duurzaam landgebruik. Wij zullen ons de komende weken in het bijzonder richten op dit soort inspirerende oplossingen omdat zij ook te maken hebben met het thema dat dit jaar is gekozen voor Werelddag tegen Woestijnvorming, Landdegradatie en Droogte: 'Restoration. Land. Recovery. We build back better with healthy land'.
De nood is hoog in de zuidwestelijke delta van Bangladesh. Door de stijgende zeespiegel nemen overstromingen toe en dreigt het gebied onbewoonbaar te worden, ondanks de op Nederlandse leest geschoeide dijken en polders uit de vorige eeuw. Partnerorganisatie Uttaran werkt met lokale gemeenschappen aan klimaatbestendige oplossingen die de leefomgeving herstellen en de bewoners voorzien van zeggenschap over hun toekomst en voedselproductie.