Both ENDS schreef dit positie paper voor de Tweede Kamer-commissie buitenlandse handel en ontwikkelingsamenwerking als input voor het rondetafelgesprek over landrechten op 15 juni 2022. Land- en gebruiksrechten worden onvoldoende meegenomen in Nederlands beleid en praktijk. Dit is wel nodig voor voedselzekerheid, het behalen van de klimaatdoelen, en om de ongelijkheid terug te dringen.
Om de voedsel- en klimaatcrisis echt aan te pakken liggen er drie belangrijke kansen, namelijk (1) het respecteren en versterken van landrechten in de uitgaven van publiek geld; (2) een ander voedsel en landbouwbeleid voeren met respect voor landrechten -ook in de handelsagenda-; en (3) het feministisch buitenlandbeleid goed uitvoeren.
In deze pandemie staat de wereld op zijn kop. Bij ons is het gewone leven ontwricht. Veel mensen lijden onder de polderlockdown, al hebben wij gelukkig voldoende veerkracht en vangnetten om aan onze meest urgente noden te kunnen voldoen. Buiten Nederland ontbreekt die weerbaarheid helaas maar al te vaak. Zeker in landen waar de publieke zorgstructuren zwak zijn en waar mensen in een totale lockdown zitten. Want lokale gemeenschappen die vandaag opgehokt zitten, kunnen morgen al honger hebben. En hulp en geld stroomt daar niet als vanzelfsprekend naar de meest kwetsbare burgers. Daar is dus extra financiële steun urgent.
Een groep Nederlandse NGOs, waaronder Both ENDS, roept in deze brief Tweede Kamerleden op ervoor te zorgen dat de Nederlandse overheid zich houdt aan onze klimaatafspraken, en ambitie en leiderschap toont in aanloop naar COP26 in Glasgow, een klimaattop die van cruciaal belang om de urgente klimaatcrisis mondiaal het hoofd te bieden. Specifiek wordt aanbevolen om de Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering op te hogen en in lijn te brengen met onze 'fair share' van €1,7 miljard. En om alle publieke financiele steun aan de fossiele industrie per direct te stoppen.
Both ENDS heeft een nieuwe 5-jaar strategie. Met de nieuwe strategie werken we via drie strategische routes toe naar het bereiken van onze visie en missie: 1) Een krachtig en invloedrijk maatschappelijk middenveld; 2) Systeemverandering in publieke instellingen die mens en milieu vooropstellen; en 3) Transformatieve praktijken zijn de norm.
Waarom wordt ’s werelds grootste kippenfabriek in Oekraïne met Nederlands publiek geld ondersteund, als wij het produceren van plofkip onacceptabel vinden in eigen land? Dat was de centrale Kamervraag die de Partij voor de Dieren in augustus 2012 stelde naar aanleiding van het alarmerende rapport Nederlands geld, vreemd vlees van Both ENDS en haar Oekraïense partner NECU. Nu, drie jaar later, blijven de gigastallen van Myronivsky Hliboproduct(MHP)groeien. En de massale en toenemende slacht van ruim 300 miljoen kippen per jaar wordt nog altijd mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse belastingbetaler via multilaterale financiële instellingen en Nederlandse exportkredieten.
Ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank, de Asian Development Bank, de Duitse DEG en de Nederlandse FMO hebben een aantal cruciale overeenkomsten: ze opereren met publiek geld en hebben als uiteindelijk doel armoede te bestrijden en ontwikkeling te bevorderen. Maar in de praktijk blijkt dat ‘ontwikkeling’ een ruim begrip is, want lang niet iedereen profiteert van de projecten waarin door deze banken wordt geïnvesteerd. Integendeel: vaak zijn grote groepen mensen juist de dupe van de investeringen van ontwikkelingsbanken. Onder druk van maatschappelijke organisaties, waaronder Both ENDS, heeft een aantal ontwikkelingsbanken een klachtenloket ingesteld, waar gedupeerden verhaal kunnen halen.
De VS lopen niet altijd in de voorhoede als het gaat om bescherming van mensenrechten en milieu in ontwikkelingslanden, maar soms wel. Nederland heeft zich kortgeleden aangesloten bij het ‘klimaatinitiatief’ van President Obama, waarin wordt aangestuurd op het stopzetten van het financieren van kolencentrales met publiek geld. Maar de VS gaan veel verder dan dat: Amerikaanse bewindvoerders bij internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank moeten volgens de ‘Appropriations Bill’ tegen projecten stemmen die grote dammen, industriële houtkap of mijnbouwprojecten in tropische bossen steunen. Wij roepen Minister Ploumen op om ook dit deel van de Amerikaanse wetgeving te volgen!
(Dit artikel verscheen op 18 januari in het Engels in het tijdschrift Inside Philantrophy)
Maar weinig mensen in de filantropie begeven zich in die sector omdat ze ervan dromen bij een financiële instelling te werken. Toch is dit precies wat ze doen. De filantropische sector zoals we deze tegenwoordig kennen, is met opzet ontworpen door de gewetenloze zakenlieden die in het begin van de 19e eeuw opkomst maakten. Het was een reactie op de extreme welvaartsongelijkheid die ze zelf hadden gecreëerd via uitbuitende arbeidspraktijken in de olie-, staal- en scheepvaartindustrie. Of het nou oprecht was om de schade die ze hadden aangericht te herstellen, of gewoonweg om hun naam te zuiveren, de industriëlen verworven een monopolie in de filantropische sector. Ze beschermden haar voor rechtszaken tegen haar functie als tax shelter en beperkten toezichtwetgeving die democratische besluitvorming zou kunnen stimuleren. Tegenwoordig bedraagt de waarde van de filantropische sector ongeveer 2,3 biljoen dollar, oftewel 3% van de wereldeconomie.