Both ENDS

En
Nl
Zoeken
Nieuws / 2 juli 2025

Reactie FGG Alliantie op beleidskader ‘Focus’: Belangenbehartiging - internationaal en in Nederland - cruciaal voor eerlijke handel

Op 27 juni 2025 presenteerde demissionair minister Veldkamp via een Kamerbrief de contouren van het nieuwe subsidiekader ‘Focus’. Met de voorgangers van dit beleidskader, Samenspraak en Tegenspraak en Power of Voices, heeft Nederland jarenlang een voorlopersrol gespeeld. Nederland ontving internationale lof - door de nadruk te leggen op pleiten en beïnvloeden als effectieve strategie voor duurzame ontwikkeling én door de link tussen hulp en handel te erkennen.

Hiermee heeft Nederland erkend dat ontwikkelingssamenwerking alleen succesvol kan zijn als deze gepaard gaat met regulering van waardeketens en duurzame handelsregels, waardoor handel en hulp elkaar aanvullen in plaats van ondermijnen. Dat betekende ook een besef dat handel juist effectiever wordt wanneer het gelijkwaardigheid, duurzaamheid en rechtvaardigheid dient - een mooie ambitie voor Nederland handelsland. De afgelopen tien jaar vervulden maatschappelijke organisaties hierin een cruciale rol door hun kennis, internationale netwerk en monitoring - zowel als gesprekspartner als waakhond. De Nederlandse overheid versterkte het maatschappelijk middenveld in deze rol door middel van subsidies voor programma’s op het gebied van pleiten en beïnvloeden. Door te monitoren hoe Nederlands(handels) beleid voor gemeenschappen in Senegal of Indonesië uitwerkt, konden cruciale weeffouten in dat beleid ook hier in Nederland, in de EU of internationaal op de agenda worden gezet. Denk aan het signaleren van mensenrechtenschendingen, verduurzaming van internationale ketens of eerlijke handel voor mensen wereldwijd. Dit resulteerde in aanzienlijke beleidsverbeteringen en een grotere samenhang tussen handel- en hulpagenda's.

De Fair Green and Global Alliantie constateert dat er in het aangekondigde beleidskader beperkt ruimte blijft voor pleiten en beïnvloeden op internationaal niveau en ruimte voor activiteiten op schone en eerlijke handel, maar het is noodzakelijk dat het ministerie bij de uitwerking van de subsidie instrumenten leert van de ervaring die de afgelopen tien jaar is opgebouwd. Die ervaring leert ons dat internationale belangenbehartiging juist op het thema schone en eerlijke handel van cruciaal belang is en dat om de (onbedoelde) impact van Nederlandse bedrijven aan te kaarten en om de spillover effecten van Nederlands (buitenland)beleid te adresseren maatschappelijke organisaties ook in Nederland met bedrijven en beleidsmakers in gesprek moeten kunnen blijven gaan.

Mondiale problemen vragen mondiale oplossingen

Lokaal eigenaarschap is – terecht – een belangrijk uitgangspunt van dit kader. Zoals de minister al schrijft ‘Lokale organisaties zijn bekend met de lokale culturen, behoeften en wetgeving en kunnen ervoor zorgen dat activiteiten tot resultaten leiden die daarop aansluiten’. Maar als men de rol van internationale en Nederlandse maatschappelijke organisaties vervolgens beperkt tot ‘ondersteunend’ doet men geen recht aan de complexiteit van de problematiek waar veel lokale partners mee te maken hebben. De belangrijkste problemen in de wereld -klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, mensenrechtenschendingen in productieketens, hongerlonen- beperken zich immers niet tot landsgrenzen. Mondiale problemen vereisen mondiale oplossingen. Alleen door de lokale realiteit te koppelen aan mondiale beleidsprocessen – want besluiten die op mondiaal niveau of elders in de waardeketen worden genomen, hebben op lokaal niveau grote impact - kunnen we waarborgen dat de stem van gemeenschappen wereldwijd gehoord wordt door de mensen die de macht hebben besluiten te nemen.

Internationale belangenbehartiging

De stap om nav de Motie Dobbe internationale belangenbehartigingsactiviteiten toch toe te staan onder dit nieuwe kader is al een belangrijke stap in de goede richting voor een effectief kader. Om tot echt effectief beleid te komen zijn ook kritische gesprekken van stakeholders met beleidsmakers in Nederland nodig en is juist op het thema schone en eerlijke handel – waar maatschappelijke organisaties opboksen tegen grote gevestigde belangen – internationale belangenbehartiging door onafhankelijke, kritische organisaties van onmiskenbaar belang. Neem als voorbeeld het Internationaal Akkoord inzake gezondheid en veiligheid in de textiel- en kledingindustrie:een juridisch bindend instrument dat kledingbedrijven verplicht om de gezondheid en veiligheid van werknemers te waarborgen, monitoren en verbeteren. Dit Akkoord is het resultaat van jarenlange inzet van kritische, onafhankelijke, maatschappelijke organisaties uit allerlei landen die via gecoördineerde wereldwijde campagnes richting kledingmerken en publieke belangenbehartiging richting overheden op lokaal, nationaal en mondiaal niveau hebben gezorgd voor betere omstandigheden in de Bengaalse en Pakistaanse kledingindustrie.

Een ander voorbeeld is het Agua Zarca project in Honduras, waar de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO als  investeerder bij betrokken was. In inheems gebied zou een dam gebouwd worden, maar de inheemse gemeenschappen die in het gebied leefden waren niet akkoord met de bouw van de dam en stelden dat hun rechten niet gerespecteerd werden. Tijdens protesten tegen de dam vielen doden en in 2016 werd Berta Caceres, coördinator van de inheemse organisatie COPINH, vermoord wegens haar verzet. Met hulp van Nederlands maatschappelijke organisaties kon COPINH FMO benaderen om hen te wijzen op de ernstige misstanden rond het project, wat er uiteindelijk in resulteerde dat FMO zich terugtrok als investeerder. Deze verandering had nooit kunnen plaatsvinden als maatschappelijke organisaties niet met Nederlandse actoren in gesprek waren gegaan.

Maatschappelijke organisaties als aanjager van een eerlijke energietransitie

Maatschappelijke organisaties spelen ook een belangrijke rol in het aanjagen van een eerlijke energietransitie. Nederlandse maatschappelijke organisaties hebben een leidende rol gespeeld bij het aanjagen van maatregelen om exportkredietverzekeringen (ECAs) in lijn te brengen met onze klimaatdoelen. In 2021 hebben deze inspanningen bijgedragen tot het baanbrekende akkoord van Glasgow.Met het akkoord van Glasgow hebben meer dan 20 landen, waaronder Nederland, aangekondigd dat zij geen nieuwe exportkredietverzekeringen in projecten voor fossiele brandstoffen in het buitenland zullen uitgeven. Maatschappelijke organisaties uit de hele wereld – en met name uit Nederland – hebben decennialang samengewerkt om dit resultaat te bereiken.

Het waren ook maatschappelijke organisaties die aandacht vroegen voor investeringsbescherming in handels- en investeringsovereenkomsten: mechanismes die bedrijven het recht geven om regeringen aan te klagen voor beleidswijzigingen die hun winsten kunnen aantasten. Dit geldt ook voor fossiele bedrijven waardoor regeringen moeilijk beleid kunnen maken dat duurzame ontwikkeling bevordert en klimaatdoelstellingen realiseert. Het Energy Charter Treaty (ECT) is een voorbeeld van zo’n verdrag. Het verzamelen van bewijsmateriaal en de belangenbehartiging door maatschappelijke organisaties hebben bijgedragen aan het besluit van Nederland en verschillende EU-landen om uit het ECT te stappen, en aan het daaropvolgende voorstel van de Europese Commissie voor een gecoördineerde terugtrekking van de EU en de EU-lidstaten.

In gesprek blijven

Om de misstanden in waardeketens van internationale bedrijven aan te kaarten is het noodzakelijk dat maatschappelijke organisaties onafhankelijk van het bedrijfsleven aan belangenbehartiging mogen doen. Om de (onbedoelde) impact van Nederlandse bedrijven aan te kaarten en om de spillover effecten van Nederlands (buitenland)beleid te adresseren[1] is het noodzakelijk om ook in Nederland met bedrijven en beleidsmakers in gesprek te kunnen blijven gaan. Voor een echt effectief instrument op schone en eerlijke handel zullen we ook kritisch naar ons eigen handelen moeten durven kijken.

Lees meer over dit onderwerp