Both ENDS

Nieuws / 28 januari 2010

Reactie Both ENDS op het WRR rapport

Zoals velen die zich met internationale samenwerking bezighouden, heeft Both ENDS met nieuwsgierigheid uitgekeken naar het verschijnen van het laatste WRR rapport. 'Minder pretentie, meer ambitie'. Both ENDS heeft het rapport gelezen vanuit de eigen missie en kerncompetentie, namelijk het ondersteunen van maatschappelijke organisaties ten behoeve van ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid.


Beleidscoherentie
Het is winst dat de WRR erop aanstuurt dat beleidscoherentie meer positieve effecten op ontwikkelingslanden zal hebben dan ontwikkelingshulp in isolement. En dat het streven naar een gelijkwaardiger verdeling van rijkdom en toegang tot publieke goederen niet alleen een opdracht is aan ontwikkelingssamenwerking, maar aan het hele kabinet. Zoals het rapport terecht stelt zijn er randvoorwaarden nodig wil ontwikkelingssamenwerking effect hebben. In de ogen van Both ENDS hebben die randvoorwaarden sterk te maken met beleidscoherentie. Wij hebben altijd expliciet gepleit voor een inperking van de (negatieve) impact van de Nederlandse en andere westerse economieën op de middelen van bestaan van mensen in ontwikkelingslanden. Zo heeft een microkrediet voor een kleine tomatenteler in Oeganda weinig zin, op het moment dat gesubsidieerde Nederlandse tomaten de Oegandese markt overspoelen.


Duurzame ontwikkeling
Het rapport laat ons achter met een gevoel van onbehagen waar het een technisch-economische benadering van ontwikkeling bepleit. Het rapport gaat voorbij aan het feit dat een eenzijdig accent op productiviteitsverhoging in veel ontwikkelingslanden grote negatieve effecten heeft op milieu en zeer grote bevolkingsgroepen. Bijvoorbeeld inheemse volken en boeren die hun bos en landbouwgrond ontnomen wordt om plaats te maken voor hotel resorts en palmolieplantages. Het is cruciaal dat ontwikkelingssamenwerking zich juist richt op het scheppen van kansen voor deze kwetsbare groepen. Duurzame ontwikkeling is volgens Both ENDS en onze partners oog hebben voor mens en milieu naast economie. Een boer zonder land en een moeder die niet aan schoon drinkwater kan komen, kunnen zich namelijk niet ontwikkelen.


Inconsitenties
Wij waarderen de brede analyse die het rapport biedt, waarbij belangrijke kanttekeningen worden geplaatst bij de Nederlandse hulp via het bilaterale en multilaterale kanaal, via de NGO sector en het bedrijfsleven. Het rapport constateert dat een van de sterke kanten van de Nederlandse ontwikkelingshulp de samenwerking met het maatschappelijk middenveld is. Het bevreemdt ons daarom dat het rapport zo zwaar inzet op een te vormen speciale overheidsdienst: NLAid. Een dergelijk instituut draagt het gevaar in zich een gesloten bolwerk te zijn. Een instituut met weinig invloed op andere dominante sectoren zoals handel en transport. Het valt te betwijfelen of zo'n NLAid de politieke ruimte krijgt om relaties op te bouwen met het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden. Het rapport bepleit terecht dat de politieke discussie primair moet gaan over de kwaliteit van de hulp in plaats van percentages. Niettemin heeft het rapport door woordkeus juist aanleiding geven tot een discussie waarbij het accent vooral op het percentage ligt. Het rapport verdient het gebruikt te worden voor een reflectie op kwaliteit van ontwikkelingssamenwerking in relatie tot andere sectoren als handel, landbouw en het klimaat.

 

Zie ook de reacties van Danielle Hirsch en Paul Wolvekamp op de site van the Broker.

Lees meer over dit onderwerp