Both ENDS

Dossier

Green Climate Fund: oproep tot lokale toegang tot klimaatgeld

Lokale organisaties en groepen moeten toegang krijgen tot klimaatfinanciering uit het Green Climate Fund. Zij weten precies wat er in hun lokale context speelt en nodig is voor klimaatadaptatie.

Tijdens de Klimaattop in 2010 spraken de 194 landen van de VN af om vanaf 2020 een bedrag van maar liefst 100 miljard dollar per jaar beschikbaar te stellen voor klimaat. Een groot deel van dit klimaatgeld zou worden beheerd en weggezet via het toen nieuw op te zetten Green Climate Fund. Het idee is dat overheden en de private sector van rijke landen - die jarenlang klimaatverandering hebben veroorzaakt - hun verantwoordelijkheid nemen en geld in het fonds storten. De helft van de financiering is bedoeld voor het tegengaan en terugdringen van klimaatverandering (mitigatie) en de andere helft voor het opvangen van de gevolgen die de temperatuurstijging nu al heeft (adaptatie). Arme landen, die niet of nauwelijks hebben bijgedragen aan klimaatverandering maar wel flink te lijden hebben onder de gevolgen ervan, kunnen gebruik maken van dit geld om zich te beschermen en zich aan te passen.

Moeilijke weg naar accreditatie

Het Groene Klimaatfonds heeft grote ambities. Het focust op klimaatbestendige ontwikkeling, op inclusieve en genderspecifieke financiering, en op toegang tot klimaatfinanciering voor de landen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. In de praktijk komt van die ambities tot nu toe nog niet zo heel veel terecht. Vooral grote financiële instellingen met plannen voor grootschalige klimaatprojecten worden geaccrediteerd door het Green Climate Fund en zonder accreditatie kan geen projectvoorstel worden ingediend.

Voor Zuidelijke lokale maatschappelijke organisaties, die vaak veel ervaring hebben met het aanpassen aan klimaatverandering en precies weten wat er nodig is om juist de groepen die het meest te lijden hebben onder de gevolgen van klimaatverandering te helpen zich aan te passen, is de weg naar accreditatie schier onmogelijk. Both ENDS en onze partners willen ervoor zorgen dat het Green Climate Fund zó wordt ingericht dat lokale kleinschalige maatschappelijke organisaties er wél kunnen aankloppen voor financiering.

Lokale toegang tot klimaatfinanciering

Daarom is Both ENDS sinds eind 2012 bij iedere bestuursvergadering van het Groene Klimaatfonds aanwezig om invloed uit te oefenen op de manier waarop de procedures en voorwaarden worden vormgegeven. Dat doen we niet alleen: we zorgen ook dat een aantal van onze partnerorganisaties uit verschillende arme landen die te maken hebben met de gevolgen van klimaatverandering, aanwezig kunnen zijn om deel te nemen aan het beïnvloedingsproces.

Samen met hen pleiten we bij het bestuur van het Green Climate Fund voor een aantal belangrijke veranderingen. We vinden bijvoorbeeld dat lokale organisaties meer invloed zouden moeten krijgen in de besluitvorming van het GCF zelf. Dat betekent dat ze zouden moeten kunnen meebeslissen over het soort projecten dat wordt gefinancierd, en over de voorwaarden waaraan projecten zouden moeten voldoen. Daarnaast benadrukken we steeds het belang van het betrekken van vrouwen en vrouwengroepen in deze processen, omdat vrouwen niet alleen vaak het meest te lijden hebben onder klimaatverandering, maar ook het best weten hoe ze hun leven en hun productiemethoden aan kunnen passen aan de steeds zwaardere omstandigheden.

Accreditaties en projecten van het Green Climate Fund

In maart 2018 had het Fonds 10,3 miljard dollar toegezegd gekregen van overheden en waren er 59 'entiteiten' geaccrediteerd, ofwel partners of intermediaire instellingen via welke de financiering wordt uitgezet. Twee derde van die geaccrediteerde entiteiten zijn traditionele instituties zoals de Food and Agriculture Organisation (FAO) en het Environment Programme (UNEP) van de UN, of ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank, The Bank of Tokyo-Mitsubishi UFJ en de Nederlandse FMO. Slechts 36% van de geaccrediteerde entiteiten zijn nationale organisaties of fondsen en er zijn geen kleinere (subnationale) organisaties geaccrediteerd.

Van alle door de geaccrediteerde instanties ingediende projecten waren er in maart 2018 76 goedgekeurd. Van deze projecten is 75% ingediend door internationale geaccrediteerde entiteiten, 8% door regionale en 17 % door nationale. Al deze cijfers roepen de vraag op of het geld uit het Green Climate Fund terecht komt bij hen die het meest te lijden hebben onder klimaatverandering, en of deze mensen zelf inspraak hebben in de manier waarop projecten worden vormgegeven.

Green Climate Fund maakt inclusieve ambitie niet waar

Er is zit dus nog een flink gat tussen de 'inclusieve ambities' en de praktijk van het Green Climate Fund. Om dat gat te dichten zou het fonds om te beginnen gebruik kunnen maken van al bestaande 'small grants funds': regionale fondsen die precies weten wat er speelt, omdat ze constant contact hebben met lokale groepen en organisaties die voor grote instituties vaak onzichtbaar zijn. Deze small grants funds werven zelf fondsen bij die grote instituties en zorgen ervoor dat dit geld, verdeeld in veel kleinere bedragen, terecht komt bij lokale groepen en organisaties.

Door small grants funds te accrediteren, kan het Green Climate Fund ervoor zorgen dat klimaatfinanciering daadwerkelijk bij lokale (vrouwen)groepen en -organisaties terecht komt. Op dit moment is slechts één small grants fund, het Micronesia Conservation Trust, geaccrediteerd. Both ENDS en partners dringen daarom bij het Green Climate Fund aan op het accrediteren van veel meer small grants funds om lokale toegang tot klimaatgeld te verzekeren.

Voor meer informatie

Lees meer over dit onderwerp