Both ENDS

Blog / 2 februari 2019

“Polderen” om klimaatverandering het hoofd te bieden

en Jahin Shams Sakkhar 

Vorige week sprak Mark Rutte in Davos met Ban Ki Moon, Bill Gates en Wereldbankdirecteur Kristalina Georgieva. Zij zijn de voorzitters van de mede door Nederland opgerichte Global Commission on Adaptation. Een belangrijk instituut, want, zo schrijft Rutte op Twitter, "klimaatverandering is de grootste uitdaging van deze eeuw", en we moeten als internationale gemeenschap "oog hebben voor de problemen van landen die bedreigd worden door klimaatverandering".

Een van die problemen is de toename van overstromingen. In Nederland hebben we met de jaren geleerd hoe we met een overschot aan water om moeten gaan. Zo geven we bijvoorbeeld, na jarenlang indammen van rivieren en buitenhouden van de zee, weer 'ruimte aan de rivier'. Daarnaast is elke Nederlander van oudsher betrokken bij waterbeheer; niet voor niets zijn onze ruim 750 jaar oude waterschappen de oudste democratisch gekozen besturen van Nederland, en volgens sommigen, van de wereld.

Onze kennis over waterbeheer exporteren we graag naar andere landen. Zo zijn in Bangladesh, met behulp van Nederlandse expertise, na hevige overstromingen in de jaren '50 de uiterwaarden van het kustgebied omgebouwd tot 139 polders, waarvan 39 in het zuidwesten. Deze polders hielden het water buiten de dijken om het land te beschermen tegen toekomstige overstromingen. Helaas hielpen de polders maar voor korte tijd. In het ontwerp was onvoldoende rekening gehouden met de hoge hoeveelheid sediment (modder), die een heel belangrijke rol speelt in het Bengaalse watersysteem. Dit sediment liet de gemalen dichtslibben, en bleef achter op de rivierbodem die daardoor hoger kwam te liggen dan de polders.

Dit kon gebeuren doordat Nederland wel de techniek van het inpolderen, maar niet het proces van 'polderen' toepaste in Bangladesh. De inwoners van het zuidwestelijk kustgebied zijn destijds onvoldoende betrokken in het ontwerp en de uitvoering van het plan. Die lokale gemeenschappen lieten de uiterwaarden voorheen juist gecontroleerd overstromen door het modderige vloedwater. Dit zorgde niet alleen voor een nieuwe laag vruchtbare grond en ophoging van het land; een gunstig neveneffect was dat het sediment zich niet ophoopte in de rivieren, waardoor het water zonder problemen terug de oceaan in kon stromen. Maatschappelijke organisaties zoals Uttaran hebben deze lokale kennis verwerkt tot een methode die inmiddels bekend staat als 'Tidal River Management'.

Voor het laaggelegen Bangladesh is de urgentie voor klimaatadaptatie anno 2019 heel hoog; de zeespiegel stijgt en weersomstandigheden worden extremer. Vorig jaar is het Bangladesh Delta Plan 2100 (BDP2100) goedgekeurd, dat mede mogelijk is gemaakt door Nederland. Positief is dat dit plan in het zuidwestelijk kustgebied reeds zeven van de 39 polders heeft aangewezen voor Tidal River Management. Deze methode is niet alleen een technische oplossing maar vindt, net als het Nederlandse poldermodel, haar oorsprong in de lokale sociale structuren die van oudsher nodig zijn om deltagebieden zoals Bangladesh en Nederland te beheren.

Daarmee heeft Bangladesh nu een mooie kans om maatschappelijke organisaties en inwoners actief te betrekken in de uitvoering van het nieuwe Delta Plan en zo ook de oude sociale structuren in ere te herstellen. Zo worden zij op de meest effectieve wijze in staat gesteld om zich aan klimaatverandering aan te passen. Met dit participatieve poldermodel kunnen Bangladesh en Nederland een voorbeeld zijn hoe de Global Commission on Adaptation straks te werk kan gaan bij het opstellen en uitvoeren van haar plannen voor klimaatadaptatie.

Jahin Shams Sakkhar is Program Development Specialist bij de onze partner Uttaran, Bangladesh
Melvin van der Veen is medewerker Waterbeheer & Klimaatadaptatie bij Both ENDS

Voor meer informatie

Lees meer over dit onderwerp