Both ENDS

Blog / 13 maart 2013

Leonie Wezendonk: Lobbyen bij het Groene Klimaatfonds

Leonie Wezendonk: Lobbyen bij het Groene Klimaatfonds

Maar hoe zorgen we ervoor dat de bestuursleden zullen luisteren naar onze roep om 'directe toegang tot klimaatgeld voor lokale groepen'? Voor mij is het de eerste keer dat ik op een bijeenkomst als deze ben, en ik ben niet het enige ‘groentje’ hier.  De meeste leden van ons groepje zijn nog nooit op een klimaatconventie geweest, dus we konden wel wat strategisch advies gebruiken. Daarom kregen we op maandag, onze eerste dag hier, een fantastische workshop waarin we leerden hoe we ervoor kunnen zorgen dat onze boodschap door de bestuursleden gehoord wordt.

 

We leerden hoe belangrijk het is om erachter te komen wat de huidige standpunten en behoeften van de bestuursleden zijn. Het is één ding om te weten wat WIJ willen en dat rond te bazuinen, maar dat zal niet genoeg zijn. We hebben wel een idee van de standpunten van onze ‘eigen’ bestuursleden (die uit de Filipijnen, Benin, Colombia, India en Nederland) maar nu moeten we zien uit te vinden waar ZIJ mee worstelen. Hoe kunnen wij ze helpen? Als we ze zogenaamde ‘win-win’ oplossingen kunnen aanreiken dan zullen ze zeker vragen om ons emailadres en aanvullend advies!

 

We moeten ook zien te achterhalen hoe de machtsverhoudingen liggen binnen het bestuur. Wie zijn de machtige partijen? Welke bestuursleden zijn ervóór dat lokale groepen directe toegang krijgen tot het Groene Klimaatfonds? Welke leden zijn fel tegen en wie zijn diegenen die we nog zouden kunnen overtuigen?

 

En als we dat eenmaal weten: HOE brengen we dan de boodschap? Met goede voorbeelden! We zouden de bestuursleden moeten bombarderen met lokale praktijkervaringen die goed werken – of juist niet.  Verhalen verteld door Ken, Chy, Pratim en Jorge, verhalen uit hun eigen realiteit. Dat zijn de voorbeelden die blijven hangen. En als ze bij ons blijven hangen, dan zal dat hoogstwaarschijnlijk bij de bestuursleden ook zo zijn.

 

Ken Kinney bijvoorbeeld, is de directeur van het development Institute (DI), een NGO in Ghana. Hij en zijn organisatie kregen $25.000 van de zogenaamde Global Environment Facility (GEF) voor een biodiversiteitsproject in Kenia. Dit was de helft van wat hij eigenlijk nodig had om te kunnen doen wat hij moest doen. De andere $25.000 (cofinanciering) moest bijeengebracht worden door de gemeenschap, een eis die helaas bijna altijd door de GEF wordt gesteld aan projecten die gemeenschappen ondersteunen.

 

Het aanvullende geld werd niet gevonden, dus Ken moest er het beste van maken met de helft van het budget. Daardoor kon het project lang niet zo succesvol worden uitgevoerd als Ken had gewild. Het blijkt voor lokale gemeenschappen vaak onmogelijk om cofinanciering te vinden. Dit voorbeeld geeft dus duidelijk aan dat het een heel slecht idee is om deze eis te stellen aan lokale klimaatprojecten die gefinancierd gaan worden uit het Groene Klimaatfonds.

 

Vandaag brengen we, gewapend met voorbeelden als deze, het geleerde in praktijk. Een duidelijke lobbyboodschap, specifieke verhalen die aansprekend zijn voor specifieke bestuursleden, en natuurlijk onze uiterste best doen om ze in de wandelgangen tegen te komen zodat we onze verhalen daadwerkelijk kunnen vertellen en hun interesse te wekken. Hopelijk zal er tijdens de volgende bestuursvergadering in juni al zijn besloten dat ‘directe toegang’ vanzelfsprekend wordt in de structuur van het Groene Klimaatfonds!   

 

Lees meer over dit onderwerp