Amsterdam, 8 juli 2021 - Het Shell-vonnis heeft gevolgen voor de financiers van grote klimaatvervuilers. Dat schrijven maatschappelijke organisaties, waaronder Oxfam Novib, Eerlijke Geldwijzer, Milieudefensie, Greenpeace en Both ENDS, in een brief aan de grootste banken, pensioenfondsen en verzekeraars van Nederland. Ze vragen de financiële instellingen om de CO2-uitstoot van leningen en investeringen omlaag te brengen in lijn met het 1,5 graad doel van het Klimaatakkoord van Parijs.
Vandaag brengen Milieudefensie en Both ENDS een rapport uit 'Bescherming voor klimaatvervuilers: Nederlandse investeringsverdragen als obstakel voor de energietransitie'. Het rapport concludeert onder andere dat de vijf grootste olie- en gasbedrijven in de wereld minimaal 140 brievenbusfirma's in Nederland hebben waarmee ze aanspraak kunnen maken op investeringsbescherming.
Nederland moet zo snel mogelijk stoppen met het verlenen van exportsteun aan Nederlandse bedrijven voor vervuilende, fossiele projecten in het buitenland. Daarover schreef een brede coalitie van nationale en internationale maatschappelijke organisaties onder leiding van Both ENDS, Milieudefensie en Oil Change International afgelopen vrijdag 28 mei een brief naar de onderhandelaars in de formatie. De exportsteu, ter waarde van zo'n 1,5 miljard euro per jaar, ondermijnt het Nederlandse en internationale klimaatbeleid en belemmert zo de wereldwijde duurzame energietransitie, zo stellen de ondertekenaars. Hieronder het eerste gedeelte van de brief.
Op 25 maart jl, een dag na bloedige aanslagen in Noord-Mozambique, besloot de Nederlandse staat tot een exportkredietverzekering ter waarde van 900 miljoen euro voor de activiteiten van baggeraar Van Oord in het land. Het bedrijf voert baggerwerkzaamheden uit in een zeer omstreden gasproject dat volgens Mozambikaanse belangengroepen een belangrijke rol speelt in het escalerende geweld in de regio. Maatschappelijke organisaties Both ENDS, Milieudefensie en Oil Change International en de Mozambikaanse organisaties waarmee zij samenwerken, zijn geschokt over de gang van zaken en roepen de Nederlandse overheid en de Nederlandse exportkredietverzekeraar Atradius DSB ter verantwoording.
Rijke landen, waaronder Nederland, verleenden sinds het ondertekenen van het klimaatakkoord van Parijs bijna 50 keer zoveel exportsteun aan projecten gerelateerd aan fossiele brandstoffen als aan projecten voor schone energie in vier Afrikaanse landen. Dat blijkt uit een onderzoek van vijf milieuorganisaties uit Ghana, Nigeria, Togo en Oeganda in samenwerking met Milieudefensie en Both ENDS. De rijke landen verzekerden via hun exportkredietverzekeraars energieprojecten met een totale waarde van 11 miljard US dollar. De helft van deze exportsteun is gerelateerd aan fossiele brandstoffen. Slechts 1% ging naar duurzame hernieuwbare energie.
Nederland verstrekt jaarlijks exportkredietverzekeringen en –garanties ter waarde van 1,5 miljard euro aan Nederlandse bedrijven die actief zijn in de olie- en gassector in het buitenland. Deze ondersteuningbedraagt anderhalf keer het jaarlijkse bedrag dat het kabinet-Rutte uittrekt voor klimaatinitiatieven wereldwijd. De beoogde effecten van het Nederlandse internationale klimaatbeleid worden door deze fossiele exportsteun meer dan teniet gedaan. Dat is de conclusie van een nieuw rapport van Both ENDS, dat vandaag is gepubliceerd.
Bijna veertig maatschappelijke organisaties en netwerken uit de hele wereld, waaronder Both ENDS, stuurden vandaag een brief aan minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Vijlbrief van Financiën. Ze vragen de bewindslieden ervoor te zorgen dat de verruiming van de exportkredietverzekering vanwege de coronacrisis, bijdraagt aan groen herstel.