Both ENDS

Zoeken
En
Nl
Blog / 29 mei 2012

“Zaden zijn de bron van het leven en vrouwen beheren die bron”

“Zaden zijn de bron van het leven en vrouwen beheren die bron”

 

Toen Farida Akhter materiaal verzamelde voor het boek dat zij al lang in haar hoofd had - over de speciale band van vrouwen met de natuur - interviewde ze een oude vrouw op het platteland van Bangladesh. Kon zij rekenen op haar zoon als ze niet meer in staat was te werken, luidde de vraag. "Nee", was het antwoord. "Ik vertrouw meer op mijn bomen. Die zijn betrouwbaarder dan zonen. Als je bomen hebt, weet je zeker dat je begrafeniskosten gedekt zijn als het zover is."

 

Women and Trees, het boek dat Akhter schreef over haar bevindingen beoogt een populaire mythe te ontkrachten: dat vrouwen de plunderaars van het bos zijn, gebaseerd op het bekende beeld van vrouwen in arme gebieden die stapels brandhout verzamelen. Niets is minder waar, betoogt Akhter in haar boek. Vrouwen hebben vaak een veel sterkere band met hun omgeving dan mannen. Ze zijn geneigd zuinig met de natuur om te springen. Op het platteland in Azië bezitten mannen veelal de eigendomspapieren van land, maar het zijn de vrouwen die - naast het huishouden - zorgen voor de groentetuin en het kleinvee. En voor de zaden; die verzamelen ze, kweken ze op tot (fruit)bomen en zorgen daar hun hele leven voor. Bomen leveren brandstof in de vorm van bladeren en afgebroken takken. En omdat een omgehakte boom geld waard is, gelden ze tevens als levensverzekering.

 

Behalve boomzaden verzamelen de vrouwen in Bangladesh traditioneel ook het zaad van groenten, granen en rijst. Daarmee beheren zij, in de woorden van Farida Akhter, "de bron van het leven", een essentiële en gewaardeerde rol in de traditionele agrarische cultuur. Maar die rol staat zwaar onder druk. Grootste boosdoener: de grote, vaak buitenlandse, agrarische ondernemingen die boeren hun (genetisch gemodificeerde) zaden opdringen. Doordat boeren overstappen op de hightech zaden vervalt het verzamelen en beheren van zaden als taak voor vrouwen. Zij verliezen in snel tempo hun economische macht. Hun rol wordt gemarginaliseerd; wat rest is het huishouden en het zorgen voor de kinderen.

Met haar boerenbeweging en in internationale netwerken vecht Akhter tegen deze ontwikkeling. "De Monsanto's van deze wereld willen ons overtuigen dat we hun zaden nodig hebben voor een hogere productie. En ze patenteren die zaden. Alsof je een patent kunt hebben op de bron van het leven!" Monsanto is 's werelds belangrijkste producent van gemodificeerde zaden.

 

De weerstand bij de bevolking van Bangladesh (en elders in Azië) tegen de grootschalige landbouw is groot. "Door verbouw van monocrops verliest onze bodem haar vruchtbaarheid", weet Akhter. "We hebben een bijencrisis, een klimaatcrisis en een watercrisis. En dan is de afgelopen 25 jaar ook nog eens tweederde van de soortenrijkdom van onze gewassen verloren gegaan. Kapot gespoten met pesticiden, weggeconcurreerd door de zaden van de grote bedrijven. Bedrijven als Monsanto verkopen zowel de gemodificeerde zaden als de pesticiden, en profiteren dus twee keer. Ondertussen worden onze boeren steeds afhankelijker."

 

In de tegenaanval
Het verzet tegen deze ontwikkeling groeit. Op steeds meer plaatsen in Azië richten boerenactivisten zaadbanken in, waar zaden van traditionele gewassen voor toekomstige generaties worden bewaard. Farida Akhter stond aan de wieg van een boerenbeweging in Bangladesh die het hergebruik van vergeten geraakte soorten groenten en granen stimuleert. En dat combineert met biologische landbouwmethodes en het afzweren van het gebruik van pesticiden en kunstmest. "Het is uiteindelijk aan de boeren om daarmee te stoppen. Wij reiken de alternatieven aan. En we laten zien dat je door niet te spuiten andere planten beschermt. Wat men onkruid noemt zijn in feite niet-gecultiveerde soorten, die traditioneel voor allerlei doelen worden gebruikt. Als veevoer, voor medicinaal gebruik, noem maar op. Ze zijn onderdeel van onze biodiversiteit. Die mag niet verloren gaan."

Het netwerk Vrouwen en Biodiversiteit is onderdeel van de Nieuwe Agrarische Beweging, die actief is in tweederde van de districten in het land. Tijdens bijeenkomsten met de bevolking wordt gediscussieerd over hun eigen rol. Akhter: "Mensen zijn geneigd problemen te wijten aan zaken waar ze geen grip op hebben, zoals klimaatverandering. Maar besef dat je zelf bijdraagt aan de vergiftiging van de aarde als je chemicaliën uitstrooit of spuit. Dat is onze boodschap."

 

De boerenorganisatie beschikt over eigen centra op het platteland, waar geïnteresseerde dorpsbewoners meerdaagse cursussen volgen. Daar komt veel meer aan de orde dan alleen het biologische boeren. Akhter: "Er komen veel jonge mensen. Mannen en vrouwen zitten bij elkaar, ze doen alles gezamenlijk. Mannen doen de afwas, vrouwen werken op het land. Zo doorbreken we vooroordelen. We respecteren de sociale wetten en de religie, maar tegelijkertijd bestrijden we traditionele ideeën over wat mannen kunnen, en wat vrouwen."

 

Op het platteland is het gemakkelijker sociale patronen te doorbreken dan in de stad, is Akhters opmerkelijke conclusie. Dat komt volgens haar omdat op het platteland de productieve rollen van vrouwen duidelijker zijn. "Iedereen weet wat hun betekenis is, in de landbouw, binnen de families en in de gemeenschap. Hun kennis en vaardigheden worden erkend. Maar in de steden besteden vrouwen veel tijd in shopping malls, of thuis voor de televisie. Onproductieve bezigheden. Dus ziet de samenleving hen meer als een last dan als een toegevoegde waarde."

 

Vrouwen op het platteland staan open voor nieuwe ideeën, weet Akhter. "Als het maar respectvol gebeurt. Rekening houden met ieders gevoelens, terwijl je toch het systeem verandert. In onze centra staan jonge boerinnen op het toneel om voorstellingen op te voeren. Ze verkleden zich in mannenkleren. Ze bekritiseren het systeem. Allemaal dingen die ze nooit eerder deden, en toch accepteren mensen dat."

 

Als het even kan is Akhter er zelf bij. "Ik houd niet van de stad, ook al moet ik er regelmatig zijn. Maar ik voel me er altijd moe. Op het platteland niet. Daar staan we op als de zon opkomt. We werken met de boeren. Zij leren van ons, wij van hen. We overleggen over de gewassen en de oogst, we onderscheiden welke soorten het meest geschikt zijn in de verschillende seizoenen. En tijdens de lunch op het veld proberen we de geluiden van vogels te herkennen. Ik geniet daar altijd enorm van."

 

Arcadisch ideaal?
De toekomst is aan de kleinschalige ecologische landbouw, daar is Farida Akhter van overtuigd. Er komt een eind aan het onbeperkte vertrouwen in de Groene Revolutie, de intensivering en grootschaligheid die zo slecht uitpakt voor mens en milieu. Zelfs internationale instellingen als de Wereldbank erkennen de laatste tijd de essentiële rol van kleine boeren. "In mijn land werkt 70 procent van de boeren kleinschalig. Als zij zich organiseren en ze krijgen goede landbouwvoorlichting, dan hebben wij op termijn die hele grootschalige sector niet meer nodig."

 

Voor de sceptische, westerse toehoorder klinkt het misschien allemaal net iets te arcadisch, te romantisch. Alsof alles van vroeger beter is. En bovendien, is Akhters kleine boer wel in staat de snel groeiende bevolking in een land als Bangladesh te voeden? "Maar natuurlijk", is haar reactie. "Landbouw die zich richt naar de natuur, die de seizoenen volgt en vooral lokale gewassen verbouwt, produceert juist meer dan grootschalige landbouw. De paar hoog-rendementsgewassen waar die het van moet hebben zijn uitermate gevoelig voor ziektes en plagen. En zitten daarom vol met chemische rommel. Daar tegenover staat onze landbouw, gebaseerd op eeuwenoude kennis. Onze zaden hebben geen chemie nodig, omdat ze aangepast zijn aan de lokale omstandigheden."

 

Nodig is een goede overheid, die vierkant achter z'n eigen boeren staat, in plaats van te dansen naar de pijpen van grote internationale bedrijven. En die, zegt Akhter, geen toestemming meer geeft voor de import van gemodificeerde zaden en geen kostbare landbouwgrond ter beschikking stelt voor monoculturen. Die overheid moet ook de voedselvoorziening van de bevolking veel beter plannen. Calculeren waar en wanneer mogelijk tekorten ontstaan, en daarop inspelen. Agrarische research moet zich niet meer richten op de intensieve landbouw maar juist op het hele palet aan inheemse soorten en variëteiten. "Het vereist een andere manier van denken, die de grote ondernemingen willen verhinderen."

 

Bangladesh kan, als het deze weg eenmaal kiest, een agrarisch exportland worden, weet Akhter. "Bedenk dat we hier ooit 15.000 soorten rijst hadden. Iedere streek kende z'n eigen variëteiten. Aromatisch, hoogproductief, smaakintensief, geschikt voor bepaalde gerechten, noem maar op. Met onze boerenbeweging hebben we nu weer zo'n 3.000 soorten verzameld. In Nederland eten jullie nu ook basmatirijst, hoor ik. Als ik je vertel dat er nog veel meer soorten zijn die allemaal anders smaken en anders ruiken, dan moet daar toch ook belangstelling voor zijn? En wat voor rijst geldt, geldt ook voor onze linzen."

 

Vrouwen hebben nog het meest te winnen bij een herwaardering van de kleinschalige landbouw. Corporate farming, benadrukt Akhter, is een mannending. Mannen beheersen de markt en het kapitaal, bepalen de ontwikkeling van zaden, doen het onderzoek. Vrouwen tellen niet meer mee. Daar moet een einde aan komen. Beleidsmakers moet naar vrouwen luisteren, hun wezenlijke rol in de landbouw erkennen en ondersteunen. Ook dat zal zorgen voor een aanzienlijke verbetering van de opbrengsten.

 

Gelukkig zijn is ieders droom
In de gedroomde toekomst, zegt Akhter, zal ons dagelijks bord eten veel verschillende soorten groenten bevatten. Niet alleen maar bijvoorbeeld bloemkool of aubergine. Van iedere soort groente zijn bovendien veel variëteiten beschikbaar. Ze smaken allemaal anders. Naast de grotere diversiteit van het aanbod ziet het eten er kleurrijk uit, en smaakt het beter dan wat de meeste mensen nu eten. Het is vrij van chemicaliën en gegroeid uit lokaal verzamelde zaden. Bovendien eten we alleen maar seizoensgroenten. De seizoenen zijn er niet voor niets, daar moet je naar leven. "Je lichaam wil dat, het wil de producten die horen bij het seizoen. Dus eet geen dingen meer in de lente die bij de winter horen."

Zeker, erkent Akhter, dat is traditionele kennis. Gebaseerd op wat onze grootmoeders al wisten. Welke soorten groenten en fruit je in bepaalde periodes moet eten. Omdat het bijvoorbeeld helpt immuniteit tegen ziektes te ontwikkelen. Dergelijke waardevolle kennis dreigt verloren te gaan. Volgens haar zien ook wetenschappers steeds meer in dat dit een slechte ontwikkeling is.

 

Het uiteindelijke doel van al haar inspanningen is simpel, zegt ze: "Dat mensen een goed leven hebben. Zoals onze boeren zeggen: gelukkig zijn, dat is wat we willen. Ze hoeven geen grote auto of heel veel geld op de bank. Veilig en goed voedsel, gezondheid voor henzelf en hun kinderen, de natuur in balans. Dat is wat gewone mensen willen." 

 

 Strijdster voor vrouwenrechten
Erkenning van vrouwenrechten en het behoud van biodiversiteit zijn thema's waarmee Farida Akhter (1953) zich al tientallen jaren bezighoudt, in Bangladesh en op het internationale podium. Ze is directeur van Ubinig, een activistisch onderzoekscentrum in haar land dat onderzoek naar de positie van de plattelandsbevolking combineert met belangenbehartiging. Akhter leidt ook de enige feministische uitgeverij in Bangladesh. En ze behoorde tot de oprichters van Nayakrishi Andolon (Nieuwe Agrarische Beweging), een boerenorganisatie die de ecologische landbouw wil bevorderen. Ze doet dat door educatief materiaal te verspreiden maar ook door cursussen te verzorgen voor de bevolking, op het platteland en in stedelijke gebieden.
Farida Akhter is actief lid van regionale netwerken die het verzet organiseren tegen genetische modificatie, huiselijk geweld tegen vrouwen en dwang bij gezinsplanning. Ze schreef verschillende boeken, waaronder Women and Trees en Seeds of Movement: On Women's Issues in Bangladesh.

Lees meer over dit onderwerp