Tijdens het verkiezingsdebat tussen tien kandidaat-Europarlementariërs, gisterenavond in de Brakke Grond in Amsterdam, passeren meerdere onderwerpen de revue. De kandidaten doen uit de doeken hoe hun partijen denken over het gebruik van biobrandstoffen, over het verplicht stellen van productiecriteria voor in de EU verkochte kleding en over de aanpak van belastingontwijking. De partijen zijn het erover eens dat er aan de genoemde thema's problemen kleven, al verschillen ze nogal van mening over de manier waarop die dan zouden moeten worden opgelost. De gemoederen lopen pas echt hoog op als het vrijhandelsverdrag tussen de VS en de EU (TTIP) op tafel komt.
Bewoonde gebieden komen onder water te staan door de bouw van een dam, kleine boeren kunnen niet concurreren met grootschalige landbouwbedrijven en arbeiders worden gedwongen om voor een veel te laag loon en onder barre omstandigheden te werken. Allemaal voorbeelden van de gevolgen die de activiteiten van bedrijven, investeerders, overheden en beleidmakers hebben voor mensen in de gebieden waar deze activiteiten plaatsvinden. Hoe kunnen deze bedrijven, investeerders en overheden ertoe worden bewogen hun beleid te veranderen? Aan de hand van 10 succesfactoren deelt de Fair, Green and Global Alliantie haar ervaringen in het boekje ‘De kracht van pleiten en beïnvloeden’.
Op 23 april worden in de Brakke Grond in Amsterdam tien verschillende Nederlandse kandidaten voor het Europees Parlement uitgedaagd de volgende vragen te beantwoorden: Hoe ziet ons werelddeel er straks uit en wat willen we beter doen in Europa? Wat is de rol van het Europese handelsbeleid en belastingontwijking? Komt Europa groener en eerlijker uit de crisis? Kortom, wat is de toekomst van Europa?
De volgende kandidaten gaan daarover met elkaar in debat: Bas Eickhout (GL), Dirk Gotink (CDA), Ruud van Eijle (CU/SGP), Anja Hazekamp (PvdD), Maarten Smit (VVD), Michiel Emmelkamp (PvdA), Erik Wesselius (SP), Gerben-Jan Gerbrandy (D66), Matthijs Pontier (PiratenPartij) en Petra Vosters (50PLUS).
Korte animatie over de Nederlandse investeringen in de gasrotonde.
Nederland en Europa investeren veel te veel in gaspijpleidingen en opslagfaciliteiten. Het aantal gaspijpleidingen is nu al genoeg om aan de vraag naar gas te voldoen. De planning en constructie van leidingen (gefinancierd met Europees geld) die gas uit Rusland, Centraal Azië en Noord Afrika naar Europa en Nederland moeten vervoeren, loopt uit de hand. De huidige capaciteit voor vervoer en opslag in zowel Nederland als Europa is voldoende om tot 2050 aan de Europese vraag te voldoen. Het ‘gasknooppunt’ dat in Rotterdam werd gebouwd voor vloeibaar gas is eigenlijk overbodig. Dit concludeert het rapport ‘De Prijs van Gas’ gemaakt in opdracht van Both ENDS.
De VS lopen niet altijd in de voorhoede als het gaat om bescherming van mensenrechten en milieu in ontwikkelingslanden, maar soms wel. Nederland heeft zich kortgeleden aangesloten bij het ‘klimaatinitiatief’ van President Obama, waarin wordt aangestuurd op het stopzetten van het financieren van kolencentrales met publiek geld. Maar de VS gaan veel verder dan dat: Amerikaanse bewindvoerders bij internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank moeten volgens de ‘Appropriations Bill’ tegen projecten stemmen die grote dammen, industriële houtkap of mijnbouwprojecten in tropische bossen steunen. Wij roepen Minister Ploumen op om ook dit deel van de Amerikaanse wetgeving te volgen!
De Nederlandse minister voor Handel en Hulp betreurt het dat een deel van de Ngäbe-Buglé stam ontevreden is met het verder bouwen van de Barro Blanco dam in de Tabasara rivier in Panama. Ploumen antwoordde dit op kamervragen van Jasper van Dijk (SP).
Nederland is bij de bouw van die omstreden dam betrokken door de lening die de ontwikkelingsbank FMO heeft verstrekt. Ploumen wil er bij de FMO niet op aandringen dat de bank zijn lening terugtrekt, ook al is er sprake van een schending van een basaal mensenrecht; van ‘free, prior and informed consent’ bij een deel van de Ngäbe is geen sprake. Voor Both ENDS kijkt Anouk Franck naar de gevolgen van de leningen van de FMO.